1/8 – ‘Zonder Drie-eenheid geen verlossing’

Hogepriester offert een geit

Op de laatste dag van 2022 werd een nieuwsbrief de messiaanse wereld ingestuurd. De e-mail waarschuwde gelovigen dat er een dwaalleer rondgaat, namelijk de leer dat Yeshua niet God is. In een paar zinnen wordt de correcte leer uiteengezet en verwezen naar de dwaalleer, die voor onrust zorgt in de messiaanse gelederen. De mensen die deze dwaalleer verspreiden, zijn blijkbaar werktuigen van “de vijand”. Mijn wijlen paps was een van de drie oprichters van de website eeniggod.com. De e-mail noemt deze website als een van de bronnen van deze dwaling.

Ik vind er wel iets van, dat een andere bijbeluitleg automatisch betekent dat je het werk van ‘de vijand’ doet. Was mijn vader, waren hij en zijn geloofspartners werkelijk in dienst van de duivel? Ik hoef hem over het graf heen niet te verdedigen. De studies van mijn vader spreken voor zich en laten niets aan de verbeelding over. Toch doe ik graag een duit in het zakje.

Is er verlossing zonder de God Jezus? De redenatie in de messiaanse nieuwsbrief is:

– De Tenach leert dat God de Verlosser is. 
– Het NT leert dat Yeshua de Verlosser is
– Dit betekent dat Yeshua wel God in het vlees moet zijn
– Geen mens kan verlossen van zonde; je hebt een Goddelijke Verlosser nodig
– De discipelen beleden Yeshua als God
(bron: e-mail 31-12-2022, ‘DWAALLEER IN MESSIAANSE BEWEGING’, Netwerk Huisgemeenten)

Griekse bijbeluitleg
Dit soort ‘bijbeluitleg’ is typisch christelijk en vindt haar oorsprong in de Griekse filosofische benadering. Als A correct is en als B correct is, dan moet C ook correct zijn. Waar twee losse uitgangspunten bijbels zijn, worden ze soepeltjes gecombineerd tot iets dat ineens volkomen onbijbels wordt.

Oftewel:
Als A: De Tenach leert dat God de Verlosser is -> dit klopt inderdaad
Als B: Het NT leert dat Yeshua de Verlosser is -> dit klopt inderdaad ook
Dan C: Dit betekent dat Yeshua wel God in het vlees moet zijn -> dit is geen logische conclusie van A en B.

Een alternatieve conclusie zou namelijk ook gewoon kunnen zijn:
‘Dit betekent dat Yeshua door God gezonden is als mens om verzoening voor ons te doen’

Waarom mag dit niet waar zijn als conclusie? Waarom is dit soort bijbeluitleg het werk van de satan? Volgens de schrijvers van de e-mail: omdat Yeshua God moet zijn om te verlossen. Zonder de God Yeshua geen verlossing. Maar waar komt dat vandaan? De bijbel rept er namelijk niet over. Wie dan wel?

De christelijke leer
Een belangrijk geschrift voor deze leer ligt in de Heidelbergse Catechismus:

Vraag 15: Wat moeten wij dan voor een Middelaar en Verlosser zoeken?
Antwoord 15: Zulk een, die waarachtig en rechtvaardig mens is, en nochtans ook sterker dan alle schepselen, dat is, die ook tegelijk waarachtig God is.

En ook hier geldt dat de oorsprong van deze redenatie uit de Griekse filosofie is ontsproten. Het komt van het filosofische principe van Aristoteles genaamd: Commutatieve Rechtvaardiging. Heel kort gezegd, er moet een gelijke oversteek zijn tussen 2 partijen, evenredigheid. Het is bedoeld als economisch principe, maar het volstond prima bij de vroege kerkvaders om Yeshua tot God te bombarderen. Er was immers een gelijke oversteek nodig tussen mens en God om te verlossen. Dus God moest ook mens zijn, omdat alleen een God het door zonden geslagen gat tussen mens en God kan overbruggen.

Maar dat leert de bijbel niet.

Als je teruggrijpt op de bijbel zelf, is het volkomen normaal dat iets niet goddelijks, vergeving, verzoening en verlossing brengt. Iets niet goddelijks was instrumenteel in het herstellen van de relatie met de Eeuwige nadat de Tora overtreden was. De hele tempeldienst is ingesteld als voorbeeld van precies dat beeld en met dat doel. Het volmaakte bedekt het onvolmaakte. Een dier zonder enig gebrek bedekte de overtredingen van de mens. Een dier! Hoeveel te meer bedekt het bloed van een mens, zonder enig gebrek, de overtredingen van andere mensen? Het is niet het goddelijke dat verlost, maar het volmaakte.

De rechtvaardige mens
Joodse bronnen verwijzen ook naar deze mogelijkheid. De rechtvaardige (tzaddik) kan sterven voor de zonden van de mensheid en verlossing bewerken. De rechtvaardige is niet God. Hij blijft volledig mens, maar leeft in zeer nauwe relatie met de Eeuwige.

De Italiaanse rabbijn Ramchal (Rabbi Moses Chaim Luzzato, 1707-1746) schreef een paar honderd jaar geleden in zijn boek ‘The way of God’:

“De verdienste en kracht van deze tzaddikim wordt ook vermeerderd door zulk lijden en dit geeft hen meer bevoegdheid om de schade van anderen te corrigeren. Zij kunnen daarom niet alleen hun eigen generatie herstellen, maar ook de spirituele schade corrigeren die is toegebracht vanaf het begin, vanaf de tijd van de allereerste zondaars.”

De Tweede brief van Johannes echoot precies dit sentiment:
“En Hij is verzoening voor onze zonden; en niet alleen voor de onze, maar ook voor de zonden van de hele wereld.”

Afgezant van de Eeuwige
Als Yeshua niet God is, wat is hij dan wel? Yeshua is de volmaakte, de tzaddiek, de rechtvaardige. Hij is gezonden door de Vader. Dat zegt hij zelf met grote regelmaat. Hij is shaliach. Dat is Hebreeuws voor ‘gezondene’. Wanneer iemand je zendt, krijg je de autoriteit mee van degene die je stuurt. Een afgezant kreeg het zegel van de koning mee. Yeshua net zo goed. Hij kreeg als gezondene alle autoriteit van zijn Hemelse Vader. Toch bleef hij mens. Hij hoeft niet God te zijn, om de autoriteit van zijn Hemelse Vader te krijgen. Dat geldt toch ook voor ons? Het doet niet af aan wie hij is. Het is geen heiligschennis of godslastering. Yeshua is de ultieme rechtvaardige, degene die voor onze zonden, in onze plaats stierf, opstond uit de dood en een plek voor ons bereidt bij de Vader. Het doet niets af aan wie hij is.

Uitdaging
Ik daag de schrijvers van de e-mail uit om toe te lichten waarom in de Tenach het bloed van een dier de mens kon vergeven en Yeshua als mens dat in het Nieuwe Testament ineens niet meer kon. Was het bloed van een ram beter dan dat van Yeshua? Ik zie het antwoord graag tegemoet.

8/28 – Het avontuur van dankbaarheid

Voorkant rouwkaart

Een paar maanden geleden overleed mijn vader volkomen onverwacht. De ene avond ogenschijnlijk vol leven. De volgende ochtend in alle vroegte roerloos dood op een ziekenhuisbed. Het is nog maar zo kort geleden. Het verdriet is nog vers. Er gaat nog geen uur voorbij dat mijn gedachten niet afdwalen naar wie hij was, naar de dingen waar we allebei van hielden en de tragische manier waarop hij uiteindelijk stierf.

Tijdens de dankdienst deelden wij als gezin allemaal een eigen herinnering aan paps. Eén voor één belichtten we de verschillende zijden van de ruwe diamant die hij was. Een van mijn broers sprak over de dankbaarheid van waaruit paps leefde. Het was zo’n sterke onderstroom in zijn leven, dat het ook op een donkere, droevige dag als de begrafenis de boventoon moest voeren. Een andere broer beschreef de avonturen waar paps ons vroeger regelmatig in stortte en waar hij ons nu in heeft gegooid.

Verdriet is een achtbaan waar je zelf in zit, maar die niemand aan je kan zien.

Dankbaarheid te midden van een diep verdriet is een opdracht die wat onorigineel lijkt, maar voor mij een groot avontuur is. In verdriet de Eeuwige dankbaar blijven voor Zijn genade, Hem niets verwijten. Voor mij is dat geen ingewikkelde opdracht. Ik voel geen verwijten en ik heb geen behoefte aan het aanvallen of uitdagen van de plannen van de Allerhoogste. Het is juist dit verlies dat mijn geloof ontdoet van veel dogmatische one-liners en het verrijkt, omdat het het volle licht zet op wie Hij voor me is. Hij geeft onveranderlijk rust en uitzicht. Toch is het hebben van een dankbare houding een grote uitdaging voor me.

Onzichtbaar
Verdriet is een achtbaan waarin je van dag tot dag, soms van moment tot moment, niet weet hoe je je zult voelen. Het slingert je heen en weer tussen diep, adembenemend verdriet en hoofdschuddend glimlachen om geestige herinneringen. Het is een achtbaan waar je zelf in zit, maar die niemand aan je kan zien. Ze zien de momenten dat je instort niet. Ze hebben geen idee hoe moe je bent, hoe wankel je je vaak voelt. Hoeveel energie een dag kost.

In de aanloop naar Grote Verzoendag (begin oktober) is dankbaarheid voor mij een avontuur. Het meeste van de tijd is het een rationele keuze. Ik kies ervoor om dankbaar te zijn, omdat ik weet dat ik anders verbitterd raak. Ik wil meer van mensen dan ik krijg en waarschijnlijk meer dan ik feitelijk nodig heb. Bij rouw hoort een gevoel van eenzaamheid. Er is namelijk een groot gat geslagen in de kern van wie ik ben: mijn vader. Dat gat schrijnt en knaagt en geen mens kan het vullen.

In al het verdriet dat ik voel, het ijzige gemis dat me elke dag zo koud maakt van binnen, wil ik dankbaar zijn.

Het is niet altijd makkelijk om geen verwijten te voelen. Om te blijven beseffen dat, terwijl het leven voor iedereen verder is gegaan, de tijd voor mij en de rest van het gezin bevroren is. Stilgezet op die vroege woensdagochtend in juni. Er zijn dagen dat ik me een rupsje-nooit-genoeg voel. Omdat het gat zo groot is in mijn binnenste, dat het voelt alsof ik voortdurend aandacht nodig heb. Aandacht als verzachtende zalf, als pleister om dat gat af te plakken. Er is nooit genoeg aandacht, nooit genoeg medeleven. Het is zo makkelijk om dat iemand te verwijten.

Lichtpuntjes
De waarheid is dat het niet gaat om aandacht of om grote aantallen, om precies de juiste mensen. Het gaat erom dat ik oog heb voor de lichtpuntjes, voor de mensen die me steunen. Die gewoon zichzelf zijn en mijn dagen vullen met lucht en leven. Soms is het alleen maar een ‘hoe gaat het vandaag?’. Soms een mooi gesprek over eigen ervaringen met verlies. Het zit in kleine dingen en komt uit onverwachte hoeken.

In al het verdriet dat ik voel, het ijzige gemis dat me elke dag zo koud maakt van binnen, wil ik dankbaar zijn. Dankbaar voor de liefde en aanwezigheid van de Eeuwige (want die is onmiskenbaar) en dankbaar voor de mooie momenten die ik mag blijven zien, terwijl ik door het dal van de dorre doodsbeenderen ga.

05/03 – Aanklacht tegen de HSV-Studiebijbel

HSV-Studiebijbel

Dit is een aanklacht. Een aanklacht tegen een bundeling van dogmatiek die gevaarlijk dicht leunt tegen het zo afgrijselijk gangbare kerkelijke antisemitisme. Dit is een aanklacht tegen het bewijs dat er niets veranderd is aan bijna tweeduizend jaar afdoen aan de woorden van de Joodse Messias. Aan bijna tweeduizend jaar doen alsof het volk dat zo geliefd wordt door de Eeuwige, niet langer een apart gezet volk is. Een aanklacht tegen zogenaamde kenners die Joodse leiders wegzetten als hypocriet en achterhaald.

Dit is een aanklacht tegen de HSV-Studiebijbel.

Boos op de bijbel
Jarenlang lees ik elke avond een hoofdstuk uit de bijbel. Ik begon ooit in Jozua (omdat ik de Tora elk jaar lees met de Joodse volgorde van parasha’s). Ik eindigde in Openbaring en begon weer in Jozua. Nu in de tweede ronde ben ik met kromme tenen aanbeland in 1 Korinthe 9. Ik heb de eerste ronde gelezen in het Engels. In deze ronde wilde ik het graag in mijn moerstaal lezen. De HSV-Studiebijbel werd het. Terwijl ik van Jozua tot en met 2 Kronieken (Joodse volgorde) las, genoot ik van de uitleggen, de kaartjes en de tabelletjes met interessante vergelijkingen. Aanbeland in het Nieuwe Testament trokken mijn tenen krom van ellende om de manier waarop de woorden van Jezus en de apostelen uitgelegd worden. Uiteindelijk heb ik halverwege 1 Korinthe de HSV-Studiebijbel op zolder in een verhuisdoos weggestopt. Ik heb een bijbel zonder “uitleg” gekocht. Ik wil mijn liefde voor het Woord niet verliezen. Ik wil niet boos zijn op zogenaamde uitleggingen als ik Gods Woord lees.

Na jarenlang Bijbels Hebreeuws te hebben mogen leren, weet ik hoe moeilijk vertalen is van Bijbels Hebreeuws naar goedlopend Nederlands. Dat is niet waarom ik deze aanklacht schrijf. Dat er suggestieve hoofdletters gebruikt worden en komma’s op plekken gezet worden die de tekst ineens radicaal van betekenis veranderen, dat hoort een beetje bij vertalen, zeker als de hele christelijke wereld je doelgroep is. Vertalen is verschralen en daar maak je niet altijd vrienden mee. Deze aanklacht is uitdrukkelijk niet gericht aan de Herziene Statenvertaling zelf, maar aan het studie-gedeelte dat in deze uitgave op elke pagina onderaan weergegeven wordt.

Kerkelijk antisemitisme
Laat ik jullie introduceren in de wondere wereld van de HSV-Studiebijbel. Een Studiebijbel die zich meermaals laat verleiden tot kerkelijk antisemitisme en druipt van de vervangingstheologie. Ik beperk me tot vier citaten, 1-op-1 gekopieerd uit de HSV-Studiebijbel (uitgave 2013). Als je m’n toon boos vindt, dat klopt. Dat ben ik ook.

De cliché hypocriete Farizeeër
“Farizeeën. Dit was een lekengroepering die populair was bij het gewone volk. Ze waren verbonden aan de plaatselijke synagoge en kenmerkten zich door naleving van uitgebreide buitenbijbelse voorschriften. Door strikte gehoorzaamheid daaraan dachten ze de wet in het dagelijkse bestaan na te leven.” (HSV-Studiebijbel over Mattheüs 3:7)

De gemiddelde medemens zal niet begrijpen waarom ik hier zo boos om word. Laat ik uitleggen waarom. Farizeeën zijn in onze taal en cultuur, dankzij de kerk, verworden tot een pispaaltje dat synoniem is voor huichelarij, wetticisme en hypocrisie. Misschien verwacht ik te veel nuance en historisch besef van een ‘studie’bijbel, maar de laksheid en gebrek aan echt inzicht ontbreekt hier compleet. Dit is niet wat een Farizeeër het best beschrijft. Wie gewoon neutraal had willen uitleggen wie deze bijzondere groep mensen was, waar Jezus qua geloofsopvattingen overigens zeer goed bij aansloot en Paulus onderdeel van was, had uitgelegd dat ze geloven in engelen, in de opstanding uit de doden en dat zij het Woord van God dicht bij de mensen brachten.

Geen gerechtigheid in de Joodse godsdienst
“In plaats van het ‘oplappen’ van het bestaande begrip van gerechtigheid in de Joodse godsdienst, biedt Jezus wezenlijke groei in de gerechtigheid van het Koninkrijk, die als nieuwe wijn in nieuwe zakken is.” (HSV-Studiebijbel over Mattheüs 9:16-17)

Ik begrijp werkelijk niet waarom een studiebijbel juist een tekst als deze meent te moeten aangrijpen om te doen alsof Jezus een nieuwe godsdienst heeft gesticht. Suggereren ze nu dat de Joodse godsdienst geen goed begrip van gerechtigheid had? Schaamteloos wordt de eigen christelijke religie gepromoot, waarbij het natuurlijk wel zo netjes is om de Joden weg te zetten als een kortzichtig groepje oude wijners. Laat verlet dat de ware uitleg van deze gelijkenis werkelijk prachtig is en relevant tot op de dag van vandaag. Jammer dat de HSV-Studiebijbel zich tot zo’n bittere uitleg heeft laten verleiden.

Het onvruchtbare Joodse volk
“Jezus’ daad heeft hier een symbolische betekenis: Hij stelt de huichelarij aan de kaak van mensen die de schijn ophouden dat ze vrucht dragen, terwijl dat niet het geval is. Concreet doelt Jezus hier op Israël: in het OT is de vijgenboom vaak het beeld van Israël in zijn verhouding met God. Jezus’ vervloeking van de vijgenboom verwijst naar Gods oordeel over het ‘onvruchtbare’ Joodse volk.” (HSV-Studiebijbel over Markus 11:13-14)

Ik kan er niet over uit hoe erg ik deze uitleg vind. Jezus zou de vijgenboom hebben vervloekt om zo te symboliseren dat God het onvruchtbare Joodse volk evenzo vervloekt. Het onvruchtbare Joodse volk? Je bedoelt het volk dat de Eeuwige als Zijn bruid ziet? Het volk waar Jezus de Messias van is? Het volk dat Gods volk voor eeuwig is? Bedoel je dat volk, Studiebijbel? Ga je schamen…

De Joodse delen van de wet van Mozes tenietgedaan
“Paulus was een Jood en achtte zijn Joodse erfgoed hoog, maar de Joodse Messias Zelf had de uitgesproken Joodse delen van de wet van Mozes tenietgedaan. In Christus had God een nieuw apart gezet volk geschapen waarin geen onderscheid was tussen Jood en heiden. Paulus wilde de Joodse wet tijdelijk aannemen om gehoor te krijgen onder de Joden, maar zijn Joodse afkomst bepaalde zijn bestaan niet langer.” (HSV-Studiebijbel over 1 Korinthe 9:20)

De Studiebijbel vindt dat Paulus een beetje een leugenaar is. Hij zegt dan wel dat hij Farizeeër is, gestudeerd aan de voeten van Gamaliël, maar dat zegt hij alleen maar om undercover Joden tot het christendom te bekeren. Hij ging natuurlijk niet naar Jeruzalem om de feesten uit de (door de Joodse Messias blijkbaar deels afgeschafte) Tora te vieren. Hij bracht geen offers in de (blijkbaar niet langer relevante) Tempel en heeft nergens in al zijn brieven met gepassioneerde liefde geschreven over zijn Joodse broeders en over de Tora van Mozes. En als hij dat deed, moeten we daarin lezen dat hij dat alleen maar deed zodat Joden naar hem luisterden. Natuurlijk, Studiebijbel. Paulus voelde zich geen Jood meer en de Joodse Messias (wat aardig dat jullie Jezus zo noemen) heeft een deel van de wet van Mozes afgeschaft… Dat Hij zonder de hele wet van Mozes geen Messias kan zijn, vergeten we gevoeglijk maar even.

Ik heb halverwege de eerste brief aan de gelovigen in Korinthe de HSV-Studiebijbel op zolder gelegd en een versie aangeschaft zonder ‘studie’. Zoals gezegd, ik wil niet boos worden als ik Gods Woord lees. Ik wil geen antisemitisme tegenkomen onder de Woorden van de Eeuwige, Zijn apostelen en Zijn Zoon. Ik ben niet geïnteresseerd in de verwerpelijke christelijke vervangingstheologie waar de schrijvers van deze ‘studies’ zich talloze malen zeer schuldig aan hebben gemaakt.

De commentaren van de HSV-Studiebijbel zijn een vertaling van de ESV Study Bible (2008) en met toestemming vertaald en uitgegeven door uitgeverij Royal Jongbloed. Ik heb meermaals om reactie gevraagd aan uitgeverij Royal Jongbloed, maar heb niets van ze mogen vernemen. Ondanks dat dit vertalingen zijn, is mijn aanklacht bewust gericht aan de HSV-Studiebijbel en uitgeverij Royal Jongbloed. Jullie zijn verantwoordelijk voor wat jullie uitgeven. Dus deze aanklacht is aan jullie. Schandelijk dat dit uitgegeven is.

11/13 – Een jaar droogte na 10 dagen Israël

Israelische vlag - Jeruzalem

Ik heb een half jaar in Tanzania gewoond. Ik leefde daar tussen bezielde zendelingen. Een ervan slaakte een zucht van opluchting toen hij voor het eerst op Dar es Salaam airport landde. Hij wist dat hij thuis was. Ik voelde niets van dat alles. Hoe goed en leerzaam de zes maanden daar ook zijn geweest, ik was een Hollander. Ik hoor in de klei, in de polder, in de uiterwaarden.

Vorig jaar was ik eindelijk in Israël. Collega’s leken unaniem verbaasd dat juist ik nog nooit in Israël was geweest. De blog die ik ruim een jaar geleden schreef over Jeruzalem, toen ik net terug was op eigen bodem, kwam uit mijn tenen. Ik voel nog de warme wind op de Olijfberg tegen mijn wangen. Het uitzicht over de heilige stad en de heilige berg van de Eeuwige herbeleef ik met mijn ogen dicht. Ik was er thuis. Niet echt thuis, maar toch wel een beetje.

Ik had beelden bij de verhalen, een idee van de afstanden en zelfs geuren bij de geschiedenis.

Ik had verwacht dat de tien dagen in Israël mijn geestelijke leven een enorme opkikker zouden geven. Ik had gelopen waar Jezus had geleefd. Rondgekeken op de plek waar Abraham zijn zoon moest offeren. Gestaard over de vallei waar David Goliath versloeg. Ik had met mijn voeten in het water gestaan waar Jezus op gelopen had. Ik wist hoe ver de tempel en de Olijfberg bij elkaar vandaan lagen. Ik had beelden bij de verhalen, een idee van de afstanden en zelfs geuren bij de geschiedenis.

Een van de mooiste ervaringen in Israël was niet eens het bezoeken van de bijbelse plekken, maar het vieren van shabbat bij een orthodox joods gezin. Het was intiem, warm, geestelijk, open en nog heel veel meer.

En dan kom je thuis.

Thuis wachtte de hectiek van het regelen van alles rondom mijn nieuwbouwhuis. Thuis wachtte een berg werk die nooit minder werd, omdat ik het te leuk vind om duizend dingen tegelijk te doen. Er wachtte weinig mensen om Tora mee te delen. Niemand met wie ik shabbat kon beleven zoals ik het daar beleefd had. Ik kwam thuis, maar ook een beetje niet.

Wat is er feestelijk aan iets altijd alleen moeten beleven?

En voor het eerst in jaren kalfde mijn enthousiasme voor het bestuderen van de Tora af. Ik kreeg het niet meer voor elkaar om het wekelijkse gedeelte van de Tora te lezen. Mijn inspiratie om blogs te schrijven droogde volledig op. Het kostte me moeite om tijdens de hoogtijdagen stil te staan bij de feestelijkheden. Wat is er feestelijk aan iets altijd alleen moeten beleven, terwijl je in een land hebt mogen logeren waar alles ervan doordrongen is? Waar bijna iedereen het als vanzelfsprekend lijkt te beschouwen. Shabbat hier is niet eens een schaduw van daar. Daar liepen we samen met anderen naar de Kotel (Klaagmuur) om het begin van de shabbat te vieren. Gelovigen van alle soorten, maten, culturen en nationaliteiten liepen samen naar Gods berg. De winkels waren dicht. De straten leeg. Alles was tot rust en tot stilstand gekomen. De enige merkbare bedrijvigheid gecentreerd rond shabbat.

Hier dendert alles door. Hier is het niet tastbaar en hoorbaar anders dan alle andere dagen van de week. Hier ben ik alleen op shabbat. Is er niemand om het mee te delen, zoals ik het daar deelde. En al heb ik shabbat nog steeds apart gezet in mijn week, het is minder betekenisvol geweest het afgelopen jaar. Het contrast met Jeruzalem was zo groot, dat het moeilijk onder woorden te brengen is hoe droog het gevoeld heeft om thuis te zijn.

Nu ben ik ruim een jaar verder. Ik begin rust te vinden van alle privéperikelen. Ik vind langzaam mijn normaal na een hele intensieve periode. Werk is oneindig druk, maar daar kies ik zelf voor. Pas geleden begon het nieuwe Tora-jaar in Genesis 1. Ik ben weer begonnen met het meelezen. Ik lees er de uitleggen van een bekende rabbijn bij en verdiep me in wat het betekent. Het voelt als thuiskomen. Een jaar na Israël en ik kom eindelijk thuis.

Tora is weer een beetje het hart van mijn shabbat

De Tora is verbazingwekkend nieuw. Het geeft me verfrissende inzichten, roept eindeloze hoeveelheden vragen op en is met al haar raadselachtige diepzinnigheid onnoemelijk prachtig. Ik ben opgelucht dat ik het weer onderdeel heb mogen maken van mijn shabbat. Al ziet de shabbat er niet uit hoe ik het het liefst zou willen, hoe ik het heb mogen ervaren, Tora is weer een beetje het hart van mijn shabbat en dat is wat het moet zijn.

Ik weet dat de Eeuwige mijn geploeter zegent en ik verlang meer dan ooit naar de tijd die komt als Jezus terugkeert en regeert vanuit Jeruzalem. Als de Tempel er weer is en de Tora over de aarde gaat. Dat er geen verschil meer is tussen daar en hier. Dat we thuis zullen zijn.

11/04 – Omdat Jeruzalem eeuwig is

View of Jerusalem from the Mount of Olives

Als ik mijn ogen dichtdoe, zie ik haar voor me. Ik voel de harde, warme wind weer in mijn gezicht en kan mijn blik niet van haar afhouden. De wind blaast tranen uit mijn wijd opengesperde ogen over mijn wangen. De zon zakt langzaam tussen de wolken, die de horizon versieren, en hult haar in majestueus oranje en goud.

Ik leun tegen het ijzeren hek dat hier boven op de heuvel staat en kan niet anders dan naar haar staren. Ik drink haar in, omdat ik niet anders kan. Ik wil haar in mijn geheugen griffen voor alle momenten dat ik haar niet kan zien. Dat ik hier niet sta. Ik wil dat ze altijd bij me is, dat ik altijd door haar omringd wordt. Ze ontstijgt alles wat ik me kan voorstellen en toch wil ik me haar voorstellen, haar in herinnering brengen, alles in me op haar richten. Omdat ze eeuwig is.

Vanaf het Tempelplein en uit de dorpen die achter me liggen weerklinkt al minutenlang de oproep tot gebed uit de vele minaretten die hier naar de hemel wijzen.

Ik probeer te beschrijven hoe het voelde om bovenop de Olijfberg te staan, met de vele witte graven onder me, lager op de berg. Mijn blik op Jeruzalem, met als welbekende uitzicht de gouden koepel bovenop de Tempelberg. Een bittere geschiedenis als litteken zichtbaar in de skyline van deze heilige stad. Vanaf het Tempelplein en uit de dorpen die achter me liggen weerklinkt al minutenlang de oproep tot gebed uit de vele minaretten die hier naar de hemel wijzen. Het geluid dringt tot me door, maar doet me niets.

Mijn ogen staren onafgebroken naar de Tempelberg en naar de twee dichtgemetselde bogen, die samen de Gouden poort, in het Hebreeuws Poort van Genade, vormen. De Joodse traditie vertelt dat de Messias hier doorheen binnen zal worden geleid door Elia (op basis van Ezechiël 44). Het is de enige poort die uitkomt op de Tempelberg zelf. Voor de poort ligt een moslimbegraafplaats en de poort zelf is dichtgemetseld. Alles om de komst van de Messias te hinderen.

Al jaren lees ik voor het slapengaan een hoofdstuk uit de bijbel. Vlak voor mijn eerste reis naar Israël was ik aanbeland bij Zacharia, hoofdstuk 14. In voorbereiding op de reis had ik de Eeuwige gevraagd me iets van Zijn liefde voor deze stad voor ogen te geven. Om niet alleen maar de kitscherige toeristische massa te zien of me te ergeren aan de gestolen heiligdommen, toegeëigend door de islam en de katholieke kerk. Ik verlangde ernaar te zien wat Hij ziet als Zijn blik op Jeruzalem gericht is.

Toen ik bovenop de Olijfberg stond, met mijn gezicht en mijn hart gericht naar de heiligste plek op deze wereld, bleven twee verzen door mijn hoofd gonzen. Die belofte, die oneindig grote, toekomstverwachting:

Op die dag zullen Zijn voeten staan op de Olijfberg, die voor Jeruzalem ligt, ten oosten ervan. Dan zal de Olijfberg in tweeën gespleten worden naar het oosten en naar het westen. (vers 4a)

De Eeuwige zal Koning worden over heel de aarde. Op die dag zal de Eeuwige de Enige zijn en Zijn Naam de enige. (vers 9)

Ik zag altijd die gouden koepel, als een schrijnende wond, als ik plaatjes van Jeruzalem zag. Het vulde me met ergernis, soms met boosheid. Maar zo was het niet toen ik er was. Toen ik er was, wist ik hoe het geweest was en hoe het zal zijn. Zoals de profeet Joël schrijft:

Dan zult u weten dat Ik, de Eeuwige, uw God ben, Die op Sion, Mijn heilige berg, woont. Jeruzalem zal een heiligdom zijn en vreemden zullen er niet meer doorheen trekken.

Alles wat er nu is, wat een claim denkt te mogen leggen op de plek die de Eeuwige heeft verkozen om te wonen temidden van Zijn volk, alles wat er nu is, is slechts tijdelijk. Het zal voorbijgaan. Er is een reden dat het er nu zo bij ligt, maar eens zal de maat vol zijn. Er komt een dag dat wat de profeten zoveel duizend jaar geleden geprofeteerd hebben, werkelijkheid zal worden.

Bovenop de Olijfberg, met alle graven tegen haar hellingen, verlangend naar de komst van de Messias, voel ik hoe mijn hart vol is. Dan loop ik het cohenpaadje af terug richting de Mestpoort, richting de Klaagmuur. Ik fluister een ‘tot ziens’ tegen het uitzicht dat ik ingedronken heb. Bij het afscheid van deze plek, van dit land, weet ik een ding zeker. Israël is voor eeuwig. Jeruzalem is voor eeuwig. Zij gaat nergens heen. Niemand zal haar van de kaart vegen. Het zal altijd de steen blijven waar vele volken zich aan zullen vertillen. Zij is eeuwig. Niet omdat ik dat verzin, maar omdat de Eeuwige dat gezegd heeft. Zo beloofde Hij aan Salomo nadat hij de bouw van de tempel en het paleis voltooid had:

De Eeuwige zei tegen hem: Ik heb uw gebed en uw smeekbede gehoord, die u voor Mijn aangezicht gesmeekt hebt. Ik heb dit huis dat u gebouwd hebt, geheiligd om Mijn Naam daar tot in eeuwigheid te vestigen. Alle dagen zullen Mijn ogen en Mijn hart daar zijn. (1 Kon. 9:3)

Alle dagen… Dus ook op de winderige, warme oktoberavond in 2018 dat ik probeer het uitzicht in mijn herinnering te griffen. Zijn Naam is hier gevestigd. Voor eeuwig!

09/02 – Raak niet verlamd door rituelen

“Jessica, waar denk je aan?” Vroeg mijn vader me toen ik als vierjarig meisje dromerig voor me uitstaarde. “Of ik me zal laten dopen of niet,” antwoordde ik ernstig.

Het zou nog twintig jaar duren voor ik kopje onder zou gaan in het symbolische watergraf. Nu ik niet langer met beide benen in de christelijke traditie (in de breedste zin van het woord) sta, kijk ik toch nog altijd terug op de keuze om me te laten dopen, als een van de beste uit mijn leven.

Mijn doop was memorabel. Ik herinner me nog dat ik met mijn toenmalige jeugdleider, die me doopte, in het warme doopwater stond en dat hij fluisterde: “je weet dat dit bedoeld is als symbolisch graf he, niet als echt graf?”. Ik grinnikte, alhoewel alles in me gonsde en draaide van de zojuist opgelopen hersenschudding. Men had de avond ervoor ijverig de vloer van de zaal in de boenwas gezet. De doopdienst met haar gedruppel maakte diezelfde vloer zo spiegelglad dat ik uitgleed en met mijn slaap op het metaal van het bad-trapje belandde.

Voor mij dus geen bijzondere ervaring bij het uit het water omhoogkomen. Geen engelenkoren en diepe emotie, maar slechts het dreunen van de pijn achter mijn ogen en de puur rationele wetenschap dat het eindelijk gebeurd was! Een verlangen van vele jaren, deels uitgesteld door gebrek aan lef om voor zoveel mensen te staan, deels uitgesteld omdat vele gemeentes waar ik naar toe ging eisten dat je lid was voor je je liet dopen, eindelijk doorbroken en gedoopt als teken dat mijn leven de Eeuwige toebehoorde.

En Jezus kwam naar hen toe, sprak met hen en zei:  Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde. Ga dan heen, onderwijs al de volken, hen dopend in de Naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest, hun lerend alles wat Ik u geboden heb, in acht te nemen (Mat. 28:18-19, HSV)

In de theologische schemerwereld tussen jodendom en christendom, vaak aangeduid met “het messiaanse” (wederom in de breedste zin van het woord) is volwassendoop amper aan de orde als bespreekbaar onderwerp. Bidden voor zieken zodat ze genezen, bidden voor mensen zodat demonen uitgedreven worden, het dopen in water en met Gods Geest… Ik kom het niet zo vaak tegen in de digitale wereld vol messiaanse enthousiastelingen.

Maar de volwassendoop is toch bij uitstek een uitstekend onderwerp voor messianen. Een verhaal als dat van Nicodemus heeft geen enkele waarde als je de uiterst joodse context van de doop niet kent. Wedergeboren worden is iets joods. Het symbolische watergraf en het omhoog komen uit het water als nieuwe schepping: puur joods. Hoe mooi is dan de opdracht van Jezus aan Zijn joodse volgelingen om naar alle volken (jij en ik dus!) te gaan om in Zijn naam te dopen. Blijkbaar is volwassendoop dus ook voor ons. Het is niet iets christelijks waar een ‘messiaan’ afstand van zou moeten nemen, of iets joods waar randverschijnselen zoals jij en ik geen deel aan hebben. Het is iets dat wij als gelovigen uit de volken van harte mogen (ik denk zelfs ‘moeten’) omarmen!

Weinig aan mijn doop was conform de joodse rituelen

Mijn doop gebeurde in een soort zwembadje met tropisch warm water op het podium in een cultureel centrum in een gehuchtje in de Alblasserwaard. Ik vertelde aan de gemeente waar ik toentertijd naartoe ging waarom ik me graag wilde laten dopen en na de onfortuinlijke val dompelden de voorganger en de jeugdleider me kopje onder achterover in het water. Weinig aan mijn doop was conform de joodse rituelen. Ik gok dat ook Johannes en Jezus er weinig in zouden herkennen. Ik erken dat de christelijke traditie een nogal vrije, eigen interpretatie is van hoe het oorspronkelijk bedoeld was. Het avondmaal is ook verworden tot iets anders dan de Pesachmaaltijd die het ten tijde van Jezus was. Met de doop is het niet anders. Het is verworden tot iets dat niet in de buurt komt van wat het 2000 jaar geleden was.

De doop was een ritueel om na een periode van onreinheid, of voor een van de heilige feestdagen door onderdompeling schoongewassen te worden. Dat was in de tijd van Jezus zo, dat is vandaag de dag zo. Niet een eenmalige gebeurtenis, maar een ritueel dat het reinigen en heiligen symboliseert in de dagelijkse, cyclische gebeurtenissen in het leven. Bij een niet-jood die toetrad tot het jodendom, gold ook een bad van onderdompeling. Hier om opnieuw geboren te worden als jood en mee te draaien in alle rechten en plichten die horen bij het joodse leven. Wederom, dat was ten tijde van Jezus zo en dat is nog steeds zo. Die doop van wedergeboorte wordt door Jezus en door de apostelen talloze malen aangehaald en uitgelegd.

De doop die ik onderging is niet eenzelfde die in de Tanach en Nieuwe Testament beschreven zijn. En toch had ik het niet anders gewild. Toch ben ik zo blij dat ik niet nog 20 jaar heb gewacht tot ik wel de perfecte combinatie van woorden, rituelen en hartgesteldheid uitgevogeld had. Mijn doop was uiterst imperfect, maar het gaf eindelijk mijn diepe verlangen weer naar de mensen met wie ik gemeente was, dat ik bij de Eeuwige hoorde en dat Hij mij nieuw maakte. Ik heb toen de Eeuwige willen gehoorzamen en heb dat gedaan op de manier die toen paste.

Het is niet het perfecte ritueel dat ons schoonwast van zonde en ons een nieuwe schepping maakt

Ik geloof er heilig in dat de Eeuwige ons uitstekend kan gebruiken voor Zijn eer in de tradities waarin we opgegroeid zijn. De dwang van rituele perfectie kan ons verlammen, maar het is niet het perfecte ritueel dat ons schoonwast van zonde en ons een nieuwe schepping maakt. Het is de Eeuwige, dankzij Jezus, die dat mogelijk maakt voor mensen zoals ik. Het is niet jouw ultieme wijsheid die je schoonwast, maar de liefde, het geduld en de genade van de Eeuwige.

Laat je niet verlammen in je zoektocht naar rituele perfectie. Oh, en mijn advies: wacht geen 20 jaar om de keuze te maken, zoals ik -al was ik met 4 misschien iets aan de jonge kant voor volwassendoop- :-).

2/1 – Jezus en ik: gezonden door de Vader

Als Jezus (Yeshua) zegt dat wij grotere dingen zullen doen dan Hij, wat stel jij je daar dan bij voor? Wij zijn maar mensen. Hoe kan iemand van mij verwachten dat ik ‘grotere dingen dan Hij zal doen’? Hij is de Zoon van God, ik niet…

“Ik zeg u: Wie in Mij gelooft, zal de werken die Ik doe, ook doen, en hij zal grotere doen dan deze, want Ik ga heen naar Mijn Vader.”
(Johannes 14:12)

Jezus weet als geen ander dat wij mensen zijn. En toch belooft Hij ons Zijn kracht, Zijn autoriteit. Hier geldt het bijbelse principe dat ik pas een jaar geleden heb leren kennen. Het principe wordt ‘shaliach’ genoemd. Shaliach is Hebreeuws voor ‘gezondene, boodschapper, vertegenwoordiger’ en doelt op iemand die gevolmachtigd is om namens iemand anders te handelen. Het principe wordt in de Talmoed onder andere behandeld in deze twee traktaten:

“The agent of the ruler is like the ruler himself.”
(Baba Kama 113b, cf. Chagigah 10b, Nedarim 72b, Soncino Press Edition)

Trakaat Chagigah zegt:
“The agent of a man is as himself.”
(Chagigah 10b, cf. Nedarim 72b, Soncino Press Edition)

Ditzelfde ‘gezonden zijn’ (shaliach) zie je door de hele Tanach (Oude Testament) heen en het hele Nieuwe Testament is ervan doordrenkt. Jezus werkt het principe van shaliach bijvoorbeeld uit in Mattheus 10:

“Wie u ontvangt, ontvangt Mij; en wie Mij ontvangt, ontvangt Hem Die Mij gezonden heeft.”
(Mattheus 10:40, HSV)

In Johannes 5 legt Jezus Zijn relatie tot Zijn Vader, de Eeuwige, uit. Elk vers geeft kristalhelder weer hoe het principe van de shaliach, de gevolmachtigde gezondene, werkt. Omwille van de leesbaarheid van deze blog pik ik er een paar stukjes uit, omdat het anders te lang wordt:

“Ik zeg u:  De Zoon kan niets van Zichzelf doen, als Hij dat niet de Vader ziet doen, want al wat Deze doet, dat doet ook de Zoon op dezelfde wijze. Want de Vader heeft de Zoon lief en laat Hem alles zien wat Hij doet, en Hij zal Hem grotere werken laten zien dan deze, opdat u zich verwondert. Want zoals de Vader de doden opwekt en levend maakt, zo maakt ook de Zoon levend wie Hij wil. Want ook de Vader oordeelt niemand, maar heeft heel het oordeel aan de Zoon gegeven, opdat allen de Zoon eren zoals zij de Vader eren. Wie de Zoon niet eert, eert de Vader niet, Die Hem gezonden heeft.”
[…]
“Want zoals de Vader het leven heeft in Zichzelf, zo heeft Hij ook de Zoon gegeven het leven te hebben in Zichzelf; en Hij heeft Hem ook macht gegeven om oordeel te vellen, omdat Hij de Zoon des mensen is.”
[…]
Ik kan van Mijzelf niets doen. Zoals Ik hoor, oordeel Ik en Mijn oordeel is rechtvaardig,  want Ik zoek niet Mijn wil, maar de wil van de Vader, Die Mij gezonden heeft.”
(Johannes 5:19-23, 26-27, 30, HSV – nadruk van mij)

Het opvallende is dat Jezus niet de eerste is die de belofte van ‘grotere dingen’ doet, maar dat eerst de Eeuwige die exact zelfde belofte aan Jezus heeft gedaan. Dat is wat een ‘meshaleiach’ (degene die iemand zendt) doet. Jezus kan ons diezelfde belofte doen, omdat Hij van de Eeuwige de volmacht, de autoriteit gekregen heeft om ons diezelfde belofte te doen. De volgorde in ontvangen en uitdelen van geestelijke autoriteit, van kracht is: Eeuwige → Jezus → de mens.

Ter illustratie:
→ Jezus kan uit zichzelf niet iemand uit de dood opwekken, maar het is eerst de Vader die doden levend maakt. En omdat de Vader het kan en aan Jezus heeft laten zien, kan Jezus het ook.

→ En zo hoeft Jezus niet de Eeuwige te zijn om te oordelen. Omdat de Vader de meshaleiach is, de uitzender, kan Jezus als shaliach, de gezondene, de macht van de Vader ontvangen om te oordelen.

→ Op diezelfde manier is het mogelijk dat Jezus zonden vergeeft, terwijl Hij niet de Eeuwige is. En niet alleen Hij vergeeft zonden, ook ons is de macht gegeven om zonden te vergeven omdat Jezus ons daartoe zendt.

Dat is wat Johannes uitlegt in hoofdstuk 5, maar ook in de rest van het Johannes-evangelie keer op keer terug laat komen.

Het is dus nogal wat als Jezus ons toezegt dat wij grotere dingen dan Hij zullen doen. Wij zijn al vol ontzag en verwondering over de autoriteit die Jezus hier op aarde had, hoe Hij bomen kon gebieden te verdorren en de adem terug kunnen blazen in een dood meisje. Dat was al meer dan de werken die Jezus de Eeuwige had zien doen. En dan belooft Jezus ons nog eens zo’n zelfde vergrotende trap. Meer dan wij Hem hebben zien doen, zullen wij doen wanneer Hij ons zendt.

En dat uitzenden heeft Hij gedaan, toen Hij, opgestaan uit de dood, verscheen aan Zijn discipelen:

“Jezus dan zei opnieuw tegen hen: Vrede zij u! Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zend Ik ook u. En nadat Hij dit gezegd had, blies Hij op hen en zei tegen hen: Ontvang de Heilige Geest. Als u iemands zonden vergeeft, worden ze hem vergeven; als u ze hem toerekent, blijven ze hem toegerekend.”
(Johannes 20:21-23, HSV)

Eerst zond Hij Zijn discipelen uit. De eerste keer dat Hij ze autoriteit (kracht) gaf en op weg stuurde, was in Lucas 9. In Lucas 10 volgt daarna een tweede uitzending, namelijk 70 ‘anderen’. Het was de voorbode voor hun latere leven.

“Hij riep Zijn twaalf discipelen bijeen en gaf aan hen kracht en macht over alle demonen, en om ziekten te genezen, en Hij zond hen op weg om het Koninkrijk van God te prediken en de zieken te genezen.”
(Lucas 9:1, HSV)

“Hierna wees de Heere nog zeventig anderen aan en zond hen twee aan twee voor Zijn aangezicht uit naar iedere stad en plaats waar Hij komen zou. […] Wie naar u luistert, die luistert naar Mij; wie u verwerpt, die verwerpt Mij;  en wie Mij verwerpt, die verwerpt Hem Die Mij gezonden heeft.”
(Lucas 10:1 en 16, HSV)

Je moet weten dat in het Joodse gedachtegoed het getal 12 altijd staat voor Israël en het getal 70 altijd staat voor de volken. Ik geloof dat Jezus niet alleen het volk Israël uitzond en autoriteit gaf, maar ook gelovigen uit de volken. Wie gelooft dat Jezus degene is die door de Eeuwige gezonden is, wordt op zijn/haar beurt door de Ultieme Shaliach Jezus uitgezonden om gezondene te zijn.

Het is dus onbijbels en valse nederigheid om te denken dat wij ‘maar mensen’ zijn. Wij zijn niet ‘maar mensen’. Wij zijn door Jezus, de Gezondene van de Vader, gezonden om te doen wat Hij deed en meer nog dan Hij deed!

8/5 – Evangeliseren onder Joden?

“Onze bedoeling is de Joden tot Jezus te brengen.” Aldus een anonieme woordvoerder uit de biblebelt van Veenendaal. Een groep christenen is deze week naar het westen afgereisd om het evangelie aan de heidenen joden in Amsterdam te brengen.

Als gelovige in Jezus ben ik toch juichend vóór deze actie? Mensen met een hart voor Jezus én een hart voor Joden die naar de Amsterdamse wijk Buitenveldert komen om het licht te verspreiden. Dat doet mijn gelovige hart toch opspringen van pure vreugde?

Eh nee. Ik heb er grote moeite mee.

Niet omdat ik denk dat Joden het wel zonder Jezus afkunnen, want Hij zei zelf dat Hij voor Zijn eigen volk gekomen was. Daar doe ik geen letter aan af. Jezus kwam voor Joden. Zo simpel is het. Pas later tijdens Zijn bediening maakte Hij zijn reikwijdte breder en hoorden wij schaapjes van die andere kudde er ook bij (lees Johannes 10).

Waarom krijg ik dan kromme tenen van christenen die evangeliseren onder Joden?

Ik geloof dat de geschiedenis een groot litteken is tussen Joden en christenen. Eeuwenlang hebben christenen zich arrogant, ziekelijk grof en geestelijk dom opgesteld tegenover Joden. Ik hoef de historie tussen de twee eigenlijk niet te schetsen, maar ik doe het toch. Vervolgingen, uitbanningen, verplichte bekeringen, leugens over Joden die aanzetten tot moord, levende verbrandingen en nu zelfs Joden niet hun eigen land gunnen… Niets is Joden gespaard gebleven in de drang van christenen om ze te laten merken dat ze minder zijn zonder Jezus.

De geschiedenis maakt dat christenen met heel veel wijsheid en respect met hun Joodse medemens om moeten gaan. Hoe graag wij Jezus ook door hun strot willen duwen, er is een hele lange weg te gaan en die weg bestaat niet uit Joden die zich moeten bekeren, maar uit christenen die terug moeten keren naar de woorden van hun eigen Messias.

Wat bedoel ik daarmee?

Niets aan Jezus was christelijk

Jezus was een Jood. Geboren uit een Joodse vrouw. Opgevoed binnen de Joodse wereld van de Tora. Hij vierde de feesten die de Eeuwige in de Tora had vastgesteld. Jezus was besneden conform Joodse traditie, als 13-jarige jongen deed Hij bar mitswa en Hij kleedde, leefde en gedroeg zich als een Jood. Hij was in de Tempel, het heiligste centrum van het Joodse geloof, te vinden, omdat Hij dicht bij Zijn Vader wilde zijn. De woorden die Jezus sprak, de gelijkenissen, de leerstellingen, de vermaningen. Alles kwam voort uit Zijn Jood-zijn. Niets aan Hem was christelijk. Niets aan Hem leek op wat de christelijke kerk ervan gemaakt heeft. Niets!

Dat is wat me ergert als christenen Joden tot Jezus willen brengen.

Het zijn christenen die allereerst zelf tot Jezus moeten komen. Zij moeten het gapende, zwerende gat van de geschiedenis overbruggen en de vele onbijbelse, antisemitische of onzinnige leerstellingen herijken naar de Joodse woorden van de Joodse Messias. Christenen zullen zich moeten bekeren tot het Evangelie. Daar zal zegen uit voortkomen. Zegen van christenen richting Joden. Daar ben ik heilig van overtuigd.

Ik vertrouw erop dat als christenen die stap zetten, als zij hongerig worden naar de edele olijf waarop zij geënt zijn, er in christenen een zacht, liefhebbend, begripvol en verstandig hart zal groeien voor Joden.

Moge de woorden van Paulus resoneren in het binnenste van het christendom:

“beroem u dan niet tegenover de takken. En als u zich beroemt: U draagt de wortel niet, maar de wortel u.” (Romeinen 11:18, HSV)


Nawoord:
Bijzonder om te zien hoeveel mensen zich achter de inhoud van mijn blogje ‘Evangelisatie onder joden?’ schaarden. Natuurlijk riep het emotie en vragen op. De insteek van de blog werd hypocriet, her en der bijna antisemitisch en ‘vroom gepraat’ genoemd. Daarom dit:

Ik vind dat we altijd met elkaar moeten kunnen praten over wie Jezus voor ons is. Of onze toehoorder nu een jood, een boeddhist of een fanatieke atheïst is. Wat ik met deze blog heb willen zeggen, is dat ik vind dat er te vaak te christelijk tegen joden aangepraat wordt. Niets aan het evangelie is christelijk en joden daarmee overvoeren, vind ik tenenkrommend. Verborgen agenda’s vind ik tenenkrommend. Een jood vertellen dat zijn mondelinge Tora niet nodig is, vind ik tenenkrommend. Een jood vertellen dat Grote Verzoendag niet meer gevierd hoeft te worden, omdat Jezus aan het kruis… enz. vind ik verschrikkelijk.

Mijn blog is niet bedoeld als directe aanval op de groep mensen die in Amsterdam-Buitenveldert evangeliseerden, want ik ken die groep niet. Ik weet niet wat hun achtergrond is, hoe ze mensen op straat aanspreken, of ze het orthodox-joodse geloof in ere laten… Ik weet dat niet, dus over deze specifieke groep geen onvertogen woord. Dat zou niet eerlijk zijn.

Het is een gevoelig onderwerp. En wat hebben we een wijsheid nodig. Dank voor jullie reacties!

5/6 – Petrus, de onbegrepen discipel

Alsof je op Centre Pompidou stil zit. Een man met Afrikaans uiterlijk bestudeert even je gelaatstrekken en schetst dan vliegensvlug met houtskool zijn beeld van jou in karikatuur. Als hij trots zijn werk aan je toont en jij je afvraagt hoe iemand je gezicht zo kan vernachelen met enorme neus en dito jukbeenderen, grijnst hij dat het vijf euro kost en of je even wilt betalen.

Als Petrus kon zien welke karikatuur er van zijn persoon is gemaakt, had hij er de vijf euro niet voor neergeteld. Ik denk dat hij hoofdschuddend het plein was overgestoken, weg van de afzetter. Hier leek hij toch niet op? Waarom bleven ze hem toch zo ridicuul afbeelden? Wat was dat toch voor gemakzucht? Waarom nam men niet de moeite te begrijpen dat hij een jood was, uit een wereld die er heel anders uitzag dan de wereld nu. Waarom wilde ze niet begrijpen dat hij een talmid, een discipel, was en dat hij in alles nauwgezet zijn rabbi wilde navolgen?

Karikatuur
Dit is hoe het christendom over het algemeen over Petrus schrijft:

“Simon blijkt een emotioneel en impulsief mens te zijn.
Hij is – in de kring van Jezus’ discipelen – altijd ‘haantje de voorste’.
Een grote mond en een klein hartje.
U kent dat soort type mens vast wel.
Wilt u voorbeelden uit het leven van Petrus? Dat kan:
* Door het geloof loopt Petrus op het water, zinkt weg en schreeuwt: “Here, red mij.”
* Op de berg der verheerlijking: ‘Zullen wij drie tenten opslaan, voor Mozes, voor Elia en voor u?’
* Bij de voetwassing: “Here, niet alleen mijn voeten, maar ook de handen en het hoofd.”
* In de hof van Gethsemané: een zwaard, een oor eraf en een wegvluchtende Petrus.
* Na zijn verloochening kruipt Petrus als een geslagen hond in alle eenzaamheid zijn weg.
(Ds. Kronenberg, http://dsjkc.weebly.com/uploads/1/0/7/9/1079570/95-09_a4.pdf )

Petrus is het blijkbaar klassieke voorbeeld van een haantje-de-voorste, van een man met het hart op de juiste plek, maar in ieder geval op zijn tong. De discipel die groots sprak, impulsief het water opstapte en toen puntje bij paaltje kwam, twijfelend kopje onder ging in de hoge golven van het meer van Galilea. De man die aards dacht, terwijl hij toch in de schaduw van de Messias mocht wandelen. Die tenten meende te moeten opzetten toen diezelfde Messias hem en twee anderen meenam om Mozes en Elia te ontmoeten. Tenten! Van alles waar je je druk om kunt maken als je een bovennatuurlijke verschijning van twee grootheden uit de Tanach vlak voor je hebt staan. Een aardse man met excentrieke, impulsieve trekjes, een goed hart, maar een wat grote mond en kinderachtige prioriteiten.

“Hij (Jezus, red.) stelt zich beschikbaar, maar dan ook totaal. Dat is een weg die Petrus niet aanstaat. Dat Jezus de messias is, prima. Maar niet op die manier. Dat is een weg die ons niet aanstaat, die ons mensen niet ligt. Wij houden niet van losers. ” (Arie Kok, https://ariekok.wordpress.com/2016/02/22/jezus-waarom-komt-u-ons-hinderen)

Dat is de karikatuur die ik in preken met de paplepel ingegoten heb gekregen. Toch gek dat ondanks deze karikatuur, de hele Roomse kerk zich beroept op diens autoriteit, op basis van deze Petrus. Petrus als eerste ‘paus’.

Petrus als joodse rechtvaardige
Het interessante is, dat waar deze karikatuur hoogtij viert binnen de christelijke kerken, er binnen het jodendom naar alle waarschijnlijkheid ook over deze Petrus geschreven is. Anders dan in christelijke kringen, zijn de herinneringen aan Petrus binnen het jodendom heel eervol, zelfs eervol in het licht van zijn bekering tot Yeshua.

‘Als een Jood zich bekeert tot het Christendom, verwijzen we naar hem met een denigrerende bijnaam. Als hij bijvoorbeeld ‘Avraham’ heet, noemen we hem ‘Afram’ [van ‘afar’, stof], of iets dergelijks. We doen dit zelfs met een tzaddik (rechtvaardige), als Christenen hem vereren – zoals Shimon Kipah, die een rechtvaardige man was, maar door Christenen bevestigd werd – vereerd werd als een van hun heiligen en hem de naam [Simon] Petrus gaven. Zelfs al was hij een rechtvaardige man [een tzaddik], de Joden gaven hem de bijnaam ‘Petrus Chamor (“Eerste ezel”, een woordspeling op Exodus 13:13).’
(Uit Engels vertaald: Finkel, Avraham Ya’akov, Sefer Chasidim (Jason Aronson, 1997), 85).

Kortom, joden die zich bekeerden tot het christendom kregen volgens de schrijver van dit citaat binnen het jodendom een denigrerende bijnaam. Zo werd Petrus ook omgedoopt. Wat interessant is, is niet zozeer dat joden vonden dat Petrus zich tot het christendom bekeerde, want zelf geloof ik daar geen letter van, maar wel dat ze Petrus ‘tzaddik’ noemen. Een tzaddik is een hele eervolle titel binnen het jodendom, eentje die je niet zomaar krijgt. Het betekent dat je een rechtvaardige bent, een mens die qua zuiverheid en heilig leven een groot voorbeeld is voor gelovigen om je heen.

Petrus afvallig of rechtvaardig?
Twee rabbijnen schreven tien jaar geleden een korte studie over Simon Petrus waarin ze zich afvroegen of hij een afvallige of een rechtvaardige was. Er gaan een aantal verhalen over de discipel van Yeshua, waaronder:

* Simon Petrus infiltreerde de kring van eerste gelovigen in Yeshua om hen bij het jodendom vandaan te leiden
* Simon Petrus was een groot dichter, die een aantal (nu klassieke) joodse gebeden geschreven heeft, waaronder Nishmat; bronnen bijv. Rabbi Jacob Tam (c. 1100 – 1171) en Eisenstein (1907), schrijver van de Hebreeuwse encyclopedie Otzar Yisrael.

“De ziel van elk levend wezen zal Uw naam prijzen, Hashem onze God, de geest van alle vlees zal Uw nagedachtenis verheerlijken en verheffen, onze Koning. Van deze wereld tot de wereld die komt, bent U God en naast U hebben we geen koning, verlosser of redder. Hij die bevrijdt, redt en onderhoudt, beantwoordt en genadig is in alle tijden van nood en angst, we hebben geen koning, helper en ondersteuner dan U!” (voor het hele gebed (vertaald): http://www.jonathanpollard.org/2003/071103a.htm)

* De joodse vastendag 9 Tevet is ter ere van de sterfdag van Petrus
* Gesuggereerd wordt dat Petrus de schrijver is van het dagelijks gebeden ‘Ahava Raba’
* Petrus zou bijgedragen hebben aan de liturgische dienst van Jom Kippoer (Grote verzoendag)
(bron: Rabbi Jacob Tam, kleinzoon van Rashi, in zijn ‘Machzor Vitri’)
(“Shimon Kepha-Tzaddik or apostate”, door by Rav Moshe Eizek Blau en Rav Eliyahu Levin)

De twee rabbijnen brengen voor- en tegenstanders aan het woord en houden in het midden of de in de joodse geschriften genoemde Petrus dezelfde is als de apostel. Het is een mysterie, maar één ding is wel duidelijk: de joodse geschiedenis maakt geen karikatuur van Petrus. Hij gaat minimaal als een afvallige tzaddik (rechtvaardige) de geschiedenis is.

Het is Petrus die na de vervulling met de Heilige Geest de leiding neemt en de menigte in Jeruzalem toespreekt

De Petrus uit Handelingen
Maar laten we het Nieuwe Testament niet vergeten. Niet alleen de joodse geschiedenis eert Petrus. Ook in de geschiedenis van de apostelen zoals opgetekend in Handelingen, is een hooggeëerde plek voor Petrus. Ook daar blijkt maar hoe idioot en onzinnig de christelijke karikatuur van Petrus is.

* Het is Petrus die de leiding neemt als de plek van Judas opgevuld moet worden (Hand. 1:15)
* Het is Petrus die na de vervulling met de Heilige Geest de leiding neemt en de menigte in Jeruzalem toespreekt (Hand. 2:14)
* Als Petrus en Johannes voor het Sanhedrin moeten verschijnen, is het Petrus die de leiding neemt en vervuld met Gods Geest het woord voert (Hand. 4:8)
* De eer voor Petrus als rechtvaardige was dermate groot dat men heilzame, genezende kracht toeschreef aan zijn schaduw (Hand. 5:15-16)
* Het is Petrus die het woord neemt als de apostelen, inclusief Paulus, bij elkaar zijn om te bespreken hoe gelovigen uit de heidenen om moeten gaan met de geboden (Hand. 15:7)

Petrus die ‘impulsief’ het water op stapt achter Yeshua aan. Petrus is niet die kerel met de kinderachtige prioriteiten en het hart op de tong, maar een geboren leider vervuld met Gods Geest. De christelijke karikatuur getuigt van een gebrek aan historische kennis van de relatie van een discipel tot zijn rabbi. Het getuigt van selectief lezen. Petrus die heel ‘aards’ tenten wil opzetten voor Mozes en Elia getuigt van een gebrek aan kennis van het belang aan gastvrijheid in de cultuur van het Midden-Oosten.

Of de Simon Petrus die achter Yeshua aanging, dezelfde is die het adembenemend prachtige Nishmat-gebed schreef, dezelfde is die gehoorzaam achter zijn rabbi aan de golven van het meer van Galilea opstapte, dezelfde die door Yeshua de rots genoemd werd en een leidersrol op zich nam als apostel. Ik weet het niet. Ik weet wel dat hij een bijzondere apostel was, een wijze man die zo’n grote indruk heeft gemaakt dat hij zelfs de joodse gemoederen bezig houdt.

3/7 – Wees hongerig! Lees… lees alles!

Hoe vaak ik mensen niet hoor verzuchten dat ‘zij nu eenmaal geen Hebreeuws kunnen’. Daar bedoelen ze blijkbaar mee dat zij daarom niet tot bepaalde bijbelse inzichten kunnen komen. Hoe onwaar! En dan de mensen die menen dat je jarenlang minimaal een rabbijnenopleiding moet hebben gevolgd (ja dit is me naar mn hoofd geslingerd) voor je mag snuffelen aan bijbeluitleg. Hoe pertinent onwaar!

Ik ga niet naar een samenkomst op zaterdag of zondag. Ik ben dus niet in de gelukzalige mogelijkheid om me wekelijks te laven aan nieuwe inzichten uit Gods Woord. Mis ik dat? Ergens wel. Ergens ook niet. Ik mis het leren kennen van mensen, het samen opgaan en hoe ze soms onverwacht inspireren. Maar ik mis de geestelijke kramp waarin ik continu verzeild raakte in het geheel niet. Ik pas niet meer in het concept. Zo gaat dat bij dwarsliggers als ik.

Gevaar
Iemand zei me eens hoe gevaarlijk mijn gebrek aan samenkomst is. Ik zou erdoor teveel leunen op mijn eigen inzichten, in plaats van onderdeel te zijn van het gemêleerde gezelschap binnen een gemeenschap. Nu moet ik eerlijk zeggen dat er zeer weinig diversiteit in opvattingen heerste in de legio gemeentes die ik bezocht heb, maar ik snap de waarschuwing.

Toch ontbreekt het mij absoluut niet aan inzichten. Ik kan niet wekelijks leunen op de inspiratie van een ander. Ik moet zelf de discipline opbrengen om zelf te onderzoeken, te bestuderen, te lezen en te herijken. Ik wil mensen niet de kerk uit jagen en net doen alsof mijn situatie ideaal is, dat is ie namelijk absoluut niet. Maar het heeft iets moois gebracht. En dat moois wil ik jullie aanbevelen.

I don’t quit when I’m tired. I quit when I’m done.

Wees niet bang om zelf te onderzoeken. Klamp je niet vast aan onzin-argumenten van mensen die je hun eigen twijfels influisteren. Leun niet alleen maar op de leerstellingen van een ander, maar wees zelf hongerig. Noem het van mij part stille tijd (ik heb niks met die term), maar lees elke dag Gods Woord. Hang jezelf niet op aan een of ander briljant bijbelleesrooster dat je niet vol kunt houden. Het is net als met sporten. Maak het behapbaar, elke dag een beetje. Maar doe het. Lees! Lees alles. Sla niks over. Alles is waardevol. Alles in Gods Woord staat er met een reden. Begin in de Tora. Begin aan het begin. Zorg dat al je begrip leunt op dat fundament. Laat je niet ontmoedigen door gedetailleerde tellingen en afmetingen. Realiseer je dat ook dit het Woord van onze God is. Zoals in mijn sportschool op de muur staat: I don’t quit when I’m tired. I quit when I’m done. Zo ook met het lezen van de bijbel.

Ik lees zelf elke week een deel van de Tora (gezellig met de joodse wekelijkse Toralezing mee) en elke avond lees ik 1 hoofdstuk uit de bijbel. Ik ben een jaar of twee (denk ik) geleden begonnen in Jozua. Omdat ik jaarlijks de vijf boeken van Mozes lees, leek me dat een zinnig begin. Al lezende weg ben ik nu aanbeland in de tweede brief van Paulus aan de Korinthen.

Murw
Ik moet zeggen dat het niet altijd even eenvoudig was om vol te houden. Elke dag een maand lang Spreuken lezen, was een pittige onderneming. Allemaal snedige oneliners, een maand lang. Een paar lezen is nog wel leuk en leerzaam. Maar een maand lang one-liners verteren, maakt je wat murw. Of 1 Kronieken met hoofdstukken lang alleen maar namen. Eerlijk is eerlijk, daar keek ik ’s avonds niet echt naar uit.

Door desondanks vol te houden, vul ik mezelf elke avond voor ik ga slapen met Gods woorden. Sommige avonden valt me niks op, inspireert het niet. Maar vaak valt mijn oog op iets nieuws, of op iets dat vragen bij me oproept en door onderzoek tot hernieuwde inzichten en meer eerbied voor de Eeuwige leidt.

Het is goed om boeken te lezen die over de bijbel gaan. Het is zinvol om je ook daarin te verdiepen. Maar laat het nooit zo zijn dat die boeken je enige voeding zijn. Dat maakt voor een zeer eenzijdig dieet en gaat ten koste van een gezond geestelijk leven.

Het is niet aan hotemetoten voorbehouden om door de Eeuwige gebruikt te worden.

Ik durf te stellen dat de Eeuwige met Zijn aanwezigheid door je heen zal werken als je de discipline opbrengt om elke dag te leunen op Zijn Woord. En mensen die zeggen dat je jaren rabbijnenschool, theologie of een DTS moet hebben gevolgd voor je hardop iets mag vinden, laat ze raaskallen. Ik kan me er kwaad om maken en ik denk dat er iets aan Gods aanwezigheid in hun leven mist, dat ze dit echt geloven. Maar laat ze kletsen. Het is niet waar.

Ooit waren er de Farizeeën. Zij brachten Gods Woord dichtbij de mensen. Dat is hun zegenrijke erfenis aan de wereld. Later waren het mannen als Luther die wederom Gods Woord bij de mensen brachten. Het is niet aan hotemetoten voorbehouden om door de Eeuwige gebruikt te worden. Het is aan jou en aan mij om de moed te hebben om Zijn handen en voeten te zijn. Wij zijn Zijn mond en wij mogen Zijn woorden spreken. Punt is dat je die woorden dan wel moet kennen.

Wees zoals mij
Ga naar de samenkomst. Geniet van alles wat daar gebeurt. Wees daarin niet zoals ik. Maar als het aankomt op honger naar meer van Gods Woord, naar diepere inzichten en wow-momenten vanwege wat er te leren valt, dan is het niet zo erg om een beetje op mij te lijken.

En bovenal: laat je alsjeblieft niet gek maken. Wat jij ontdekt in Gods Woord doet ertoe!

Ik wens je Gods shalom toe op je leesavontuur door Zijn Woord en voel je vrij om je wow-momenten, diepere inzichten en leesuitdagingen met me te delen.